8 mei 2014

Chauffeur

Van Muang Khua naar Phongsaly

Om 7 uur stappen we op de fiets. We hoeven alleen maar naar het busstation. Daarvandaan gaan we met de bus door naar Phongsaly.
De stroomtoevoer laat de laatste dagen wat te wensen over, dus geen koffie. Gelukkig zijn er al wat stalletjes open en kunnen we toch wat cafeïne tot ons nemen. Dan volgt er een heel ritueel van allerlei mensen die precies weten wat wij moeten doen, in welke bus, hoe duur en wat er met de fietsen moet gebeuren. We knikken braaf ja en amen. We weten zelf namelijk ook precies wat we willen en hoe we het willen. De fietsen gaan boven op het dak, de bagage gaat onderin. De bus brengt ons 40 km verder, tot het punt waar de wegen zich splitsen. De bus gaat verder richting het westen. Wij moeten/willen naar het noorden. Er zijn extra zitplaatsen gecreëerd door bankjes in het gangpad te plaatsen. De bussen in Laos zijn nooit vol. Er passen best 4 man op twee stoelen. Bovendien moet alle bagage ook mee. We hebben het dan niet over kleding en tandenborstels maar over zakken rijst van 50 kilo, zakken bamboescheuten, kippen en kuikens. De hele santenkraam gaat op het dak, onderin de bus of het vormt een extra zitplaats. Een baal rijst zit prima!
Als wij uitstappen kunnen we mee met een sãwngthãew. De fietsen gaan gewoon mee op de passagiersplaatsen. Er wordt door onze medepassagiers wat zuinig gekeken want de wielen zijn wat nat en daar zitten zij tegenaan. We delen wat koekjes uit en zijn voor 25 eurocent, de kosten van de koekjes, weer met iedereen bevriend. Er komen wat matten op de bodem en een paar mensen gaan liggen slapen. Tuurlijk!
Op een gegeven moment stopt het busje en kruipt de chauffeur onder de auto. Er komen verbogen onderdelen te voorschijn. Er wordt wat moedeloos met hoofden geschud, er wordt wat overleg gepleegd, er worden wat ringetjes en boutjes tevoorschijn gehaald en dan verdwijnt de chauffeur opnieuw onder de auto. Het geeft ons de kans een rondje in het dorp te lopen. Oei, wat ziet dat er verschrikkelijk armoedig uit. De kinderen dragen zonder uitzondering kapotte en erg smoezelige kleding. Als we een blik in een huis naar binnen werpen zien we alleen aangestampte aarde en wat matten op de grond liggen. De beesten scharrelen gewoon naar binnen. Er er scharrelt nogal wat rond. We zien op een gegeven moment 7 honden van het bekende ras woest blaffen naar een dik varken. Die laat zich niet intimideren en knort en blaast van zich af. De 'vuilnisbakkies' druipen verslagen af. Ook zien we vrouwen in heel kleurrijke kleding. Vooral de hoofdbedekking is mooi. Veel knalroze en turkoois, afgezet met zilveren munten. Ze dragen een soort kort houten juk (een plankje met een uitsparing voor de nek) met daaraan banden die om het voorhoofd worden gedaan en op de rug eindigen. Hiermee zien we ze bv die zakken rijst van 50 kilo dragen. 


Dan kunnen we weer verder. Er wordt heel voorzichtig gereden. Dit heeft niet alleen te maken met de staat van het wegdek. Dan wordt er weer gestopt. We kunnen niet verder. Er komt een grote bus aan en alle passagiers uit ons busje worden, inclusief alle bagage, overgeladen. 
Er volgt een dolle mans rit. De chauffeur rijdt al toeterend over de smalle bergwegen. Hij trekt zich niets aan van kuilen of tegenliggers, dorpjes of een kudde ossen zelf een stel kinderen langs de kant van de weg doet hem geen snelheid verminderen. Er wordt op alle momenten ingehaald en de muziek staat loeihard. We voelen ons niet echt veilig of eigenlijk echt niet veilig. We schudden en bonken alle kanten op en worden horendol van het geclaxonneer en de luide muziek.
De rit is er verder één van ongekende schoonheid. We bereiken hoge toppen en kijken diep tegen het oerwoud beneden ons aan. Af en toe zien we wolken als wattendekens tussen de bergen liggen. Prachtig.



We hebben er voor gekozen om deze kant uit te 'bussen'. We moeten dezelfde weg terug om naar Vietnam te kunnen. Het loopt hier dood. Er loopt nog één weg noorderlijker door naar China. Het hoogteprofiel gaf vanaf deze kant 4095 stijgende meters aan en 3150 dalende meters. Het plan is dus om terug te fietsen.
Om een uur of 5 bereiken we Phongsaly. We moeten erg zoeken om een guesthouse te vinden. Er worden hoge prijzen gevraagd voor krotten: kaal beton, geen douche en ontzettend smerig. Uiteindelijk lukt het. Als we een adresje zoeken om te eten ontmoeten we twee Engelsen. We praten wat en besluiten om met elkaar een driedaagse trekking te maken. Nadat we alle informatie hebben doorgespit, een keus hebben gemaakt en geboekt is het al behoorlijk laat. We eten een kop noedelsoep en pakken daarna voor de komende dagen.
We hebben er zin in. Hopelijk werkt het weer een beetje mee. We zitten aan het begin van het regenseizoen ....

Geen opmerkingen:

Een reactie posten