Het draait als een tierelier. Zeker nadat de bandenspanning weer optimaal is.
We zijn onderweg naar Nong Khiaw. Ergens halverwege proberen we onderdak te vinden. Volgens de VVV in Laos zouden er onderweg veel guesthouses zijn. De werkelijkheid is anders. Veel kleine dorpjes, veel hele kleine winkeltjes maar geen guesthouse te zien.
We hebben het geluk geheel aan onze zijde want precies op de helft van de route vinden we een guesthouse. Zonder enige twijfel nemen we die dan ook.
We komen binnen Chinees 'bereik' en dat is te merken. We zien heel regelmatig de Chinese karakters op vrachtauto's en ook de gewoonten en gebruiken uit China hebben hier hun intrede gedaan. Zo wordt er in het openbaar flink de neus opgehaald, gerocheld en daarna - ben je ietwat misselijk of zit je net te eten: even wachten met verder lezen - spat een groene kwat vlak voor je voeten op straat. Zonder enige vorm van gêne wordt een ructus gelaten. Deel je een tafel met iemand uit deze contreien dan word je regelmatig geconfronteerd met de flatus. Het klinkt ons ontzettend vies en zeker ook ontzettend onbeleefd in de oren. Hier kijkt geen sterveling er van op.
De route die we fietsen is glooiend en erg mooi. We volgen voor een groot deel de stroming van de Nam Ou.
We zien de rivier soms rustig kabbelend onder ons stromen. Af en toe horen we een bulderend geraas en zien we stroomversnellingen. De vissers staan tot hun middel in het snel stromende water. Ze zijn netten aan het uitzetten of proberen met een gewone hengel hun quotum aan dagvangst te realiseren. Regelmatig zitten er wat dames langs de kant van weg met schaaltjes garnalen of kleine visjes. Ze wapperen wat met een plastic zakje om de vliegen, in grote getale aanwezig, op een afstand te houden.
Als we fietsen vinden we een watermeloen de ultieme dorstlesser. We zien langs de kant van de weg er een vrachtautootje mee vol liggen. Als we stoppen en iemand aanspreken wordt de eigenaar erbij geroepen. Oei, 'falang' (buitenlanders)! De hele familie komt erbij. Oma kijkt vanaf een afstandje. De vrouw des huizes trekt gauw haar rok aan en komt met twee krukjes en een mes. De eigenaar neemt na het aansnijden eerst een grote hap van de meloen en biedt hem ons daarna aan. De moeder en kinderen komen er gezellig bij zitten. De baby gaat aan de borst en er ontstaat een geanimeerd gesprek. Ieder praat in z'n moerstaal. Er worden door beide partijen grote gebaren gemaakt en gewezen. De meloen is te groot om helemaal op te eten.
Na nog een uurtje fietsen komen we bij het guesthouse. Men 'houdt' van vogels: er hangen zeker zeven kooitjes met beo's, papegaaien en duiven.
Het is warm vandaag. Eigenlijk hoeft dat niet gememoreerd want het is hier iedere dag warm. We spreken dan over temperaturen tussen de 35 en de 40 graden. Dit is wel op het heetst van de dag.
We lopen het 'dorpje' even in. Dat is een groot woord voor de paar huizen maar toch ... een guesthouse, een brommerreparatiewerkplaats en een klein winkeltje. Het is voor ons een niet voor te stellen leven.
De potten en pannen hangen buiten aan de bamboeschotten die als muur dienst doen. De tuinschermen in Nederland zijn van betere kwaliteit of in ieder geval zitten ze steviger in elkaar. In oude bakken of autobanden wordt wat groente en kruiden gekweekt.
En .... we hebben nog even een oranje onderonsje.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten